Een deel van mij is zij

Maartje 't Hart

EEN DEEL VAN MIJ IS ZIJ

Interview Man/Vrouw Zorg, september 1998

MAARTJE ‘T HART:

ALS IK OP EEN KNOP KON DRUKKEN WERD IK MORGEN VROUW

Marlies Bosch (tekst en foto’s)

In 1991 schrijdt een elegante verschijning het boekenbal binnen. Het duurt twee uur voor men doorheeft dat achter de vrouw in de lange glitterjurk de schrijver Maarten ’t Hart verborgen gaat. De media maken zich van haar meester, serieus, maar evenzo vaak badinerend en schamper. Als gevolg daarvan geeft het alter ego van Maarten ’t Hart, Maartje, lezingen over de (on)mogelijkheden van het verlangen naar het ‘zij’ deel in een ‘hij’. Daarna is het lange tijd stil rondom Maarten/ Maartje’t Hart; de optredens zijn enerverend en de hartconditie staat hem/ haar niet toe om langer in de publiciteit te treden. Na lang aarzelen stemt Maartje toe in een interview voor Vrouw & Gezondheidszorg.

 

Maartje 't Hart

Als ik in Warmond uit de taxi stap, komt een lange vrouw me tegemoet. Maartje ’t Hart. Aan de lijn een hond die tegen me opspringt. Verscholen achter de bomen ligt een groot huis. Hier woont de schrijver Maarten ’t Hart met zijn vrouw Hanneke. Vroeger woonde hij er op kamers, vertelt hij, maar toen het huis te koop kwam kon hij de verleiding niet weerstaan om het te kopen. We komen het huis binnen door de schuur, vol met fietsen en schoenen. Maartje verwisselt haar wandelschoenen en loopt op hoge hakken voor me uit de trap op naar haar favoriete kamer, met uitzicht op de weilanden. In de verte raast een hoge snelheidstrein voorbij.

Nadat je in 1991 op het boekenbal was verschenen, kreeg je de hele perswereld over je heen. Wat maakte dat je juist op dat moment tot een ‘coming out’ besloot?

‘Eigenlijk was het een gevolg van een soort weddenschap. Marijke, die jarenlang partner was van Adriaan van Dis, vroeg me mee naar het boekenbal. Ik had er niet zoveel zin in, want dan word je aangesproken door mensen die van alles van je willen. Ze stelde voor om in vermomming te gaan, zij als man en ik als vrouw. Het leek me leuk, maar ik zag er ook verschrikkelijk tegenop. Bovendien was toen de Golfoorlog aan de gang, dan kon je toch geen feest gaan vieren op een boekenbal! We spraken af, dat, als de oorlog tegen die tijd afgelopen zou zijn, we erheen zouden gaan. En dat gebeurde, dus toen moest ik wel. Ik had gedacht daar incognito rond te kunnen lopen, dat was misvatting nummer een. Toen de pers er eenmaal lucht van kreeg, verspreidde het zich als een lopend vuurtje door de menigte. De cameraploeg en een legertje fotografen kwamen op me af, toen was het hek van de dam. Ik snapte niet dat het optreden zoveel opschudding veroorzaakte. Ik werd gevraagd door Jan Lenferink, Ivo Niehe en Sonja Barend. Op de eerste en de laatste heb ik ja gezegd. Bij Sonja Barend kreeg ik het natuurlijk voor mijn kiezen dat ik het boek De vrouw bestaat niet had geschreven. Ze noemde me antifeministisch. Maar toen ik als Maartje uitleg had gegeven zei Sonja: ‘Nu begrijpen we je, je bent gewoon jaloers, je wilt zelf een vrouw zijn!’

Is dat zo?

‘Ja, daar had ze gelijk in. Ik wil verschrikkelijk graag een vrouw zijn. Als ik op een knop kon drukken, zou ik het meteen doen, maar zo’n ingrijpende operatie, nee, dat niet. Je moet aan de hormonen, hebt grotere kans op borstkanker, dat vind ik griezelig.’