Het verloop van een baarmoederoperatie
“Het verloop van een baarmoederoperatie” is voorlichtingsmateriaal uit begin jaren 90 van de werkgroep “Vrouwen Zonder Baarmoeder” met als huidige naam “Informatie Centrum Gynaecologie” waar Marlies Bosch bestuurslid van is. Het is het verloop van haar eigen baarmoederoperatie, deels gefotografeerd door haar vriendin Vera Vennik, die tijdens de operatie bij haar was, en voor een deel door haarzelf voor en na de ingreep, die zij bij bewustzijn, want met een ruggenprik, meemaakte.
Je komt met je koffertje het ziekenhuis binnen. De zuster wijst je je kamer en je bed. Een klysma en bloeddrukmeter staan klaar. Nadat de hoofdverpleegkundige een aantal vragen heeft gesteld over bijvoorbeeld je dieet, krijg je een klysma om je darmen schoon te spoelen. Ook neemt ze je bloeddruk op.
In de loop van de dag komt een verpleegkundige om je schaamhaar te scheren. Het doet geen pijn, maar het kan een onprettig gevoel geven. Een deel ervan zou je zelf kunnen doen.
De rest van de dag is het rustig. Je kunt rondlopen, maar moet in de buurt van je kamer blijven omdat zowel de gynaecoloog als de narcotiseur langs kan komen om het een en ander met je door te spreken. De narcotiseur vertelt je op welke manier hij/zij je in slaap brengt. Je krijgt meestal een pre-medicatie, dat wil zeggen een middel waardoor je wat suffig wordt voordat je naar de operatie kamer gaat.
Ook zal hij/zij je vragen naar de ervaringen met eerdere operaties, en naar overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen. Vraag gerust alles wat je zou willen weten, het maakt dat je de volgende dag veel rustiger zult zijn.
De volgende ochtend krijg je een operatie hemd aan en je wordt in een steriel bed gelegd. Dan ga je naar de verkoever ruimte. Als je onder volledige narcose gaat krijg je nu een infuus in je arm of je hand ingebracht. Een extra prik voor de narcose is dan niet nodig: de vloeistof gaat door dezelfde slang je lichaam binnen.
Op deze foto’s zie je hoe een ruggenprik wordt gegeven: De narcotiseur geeft een plaatselijke verdoving op de plek waar hij het slangetje naar binnen gaat brengen. Daar voel je dan niets meer van: het lijkt meer op een gekriebel in je rug.
Dit alles gebeurt in de verkoeverkamer. Daar wordt je ook aangesloten op de monitor. Je krijgt een automatische bloeddrukmeter om je arm en dan ben je klaar voor de operatie. Met een ruggenprik is je onderlijf nu inmiddels gevoelloos: net als je kaak bij de tandarts.
Als je onder volledige narcose bent merk je niets van de operatie. Met een ruggenprik ben je bij, al zet de arts een scherm voor je gezicht. Het rommelt wat in je buik, en als de arts je darmen omhoog duwt kan het onaangenaam zijn. De narcotiseur is steeds aanwezig om je iets te geven als je toch liever even wegzakt.
De buik is afgedekt met doeken. De snee wordt gemaakt als de buik is ontsmet. Heel langzaam baant de dokter zich een weg naar de baarmoeder en de eileiders. Ieder bloedvat wordt zorgvuldig dichtgeschroeid.
Met tangen en klemmen worden de weefsels op zijn plaats gehouden.
De “taartschep” is het instrument waarmee de baarmoeder uiteindelijk naar buiten wordt gehaald. Daarvoor worden eerst de baarmoederbanden losgemaakt en opnieuw aan de vagina vastgezet.
De baarmoeder komt nu helemaal tevoorschijn. Als zij is losgemaakt van de banden en de blaas, kunnen de arts en de verpleegkundigen beginnen aan het hechten van de vaginamond of de baarmoedermond.
De darmen worden keurig op hun plaats gebracht. Onderhuids worden oplosbare hechtingen gebruikt.
Met talloze draadjes worden de doorgesneden buikspieren gehecht. Dat is een nauwkeurig werkje. Draadje voor draadje wordt vastgezet. Als alles weer op de plaats zit waar het hoort, is de snee zelf aan de beurt: met een onderhuidse rijgstreek naait de gynaecoloog de wond dicht. Daardoor is later het litteken minder zichtbaar.
De baarmoeder, normaal de grootte van een vuist, wordt in een laboratorium onderzocht. Zij ligt daartoe op een steriele doek: een foetus gelijk! Met grote vleesbomen kan de baarmoeder zo groot zijn, alsof je twee tot vijf maanden zwanger zou zijn. Van de grootte van de baarmoeder hangt het af of je arts de operatie vaginaal of via de buik moet uitvoeren.
Praat daar ook over met je arts.
Na de operatie komt de dokter even kijken hoe het met je gaat: met een ruggenprik ben je meteen helemaal wakker en heb je meestal geen last van misselijkheid. Als je onder narcose bent gegaan, kom je na de operatie langzaam weer bij. Je kunt je flink misselijk voelen, maar dat is niet bij iedereen het geval. Tijdens de operatie heb je een blaaskatheter ingekregen: op die manier hoef je voorlopig niet te plassen. De urine wordt opgevangen in een plastic zakje, dat aan het bed hangt.
Door je infuus-slang druppelt langzaam een vloeistof, die je lichaam van voedingsstoffen en vocht voorziet. Ook kunnen eventuele medicijnen via het infuus worden toegediend. De druppelaar wordt regelmatig gecontroleerd en bijgesteld.
De verpleegkundigen houden precies bij hoe het er met de patiënten voorstaat, zodat zij de behandelende artsen verslag kunnen uitbrengen en zorgen ook voor andere belangrijke dingen.
Ook de bloeddruk wordt regelmatig gecontroleerd.
Iedere dag krijg je een of twee injecties tegen trombose. Dat hangt af van je lichaamsgewicht. Ze zijn bedoeld om het vormen van bloedstolsels tegen te gaan. Je krijgt ze meestal in je been, maar al lijkt het eng: in de vetlaag van de buik zijn ze minder pijnlijk!
De katheter wordt uit de blaas gehaald: dat is een raar gevoel, maar op zich geen pijnlijke aangelegenheid.
Omdat je de eerste dagen nog wat wankel op je benen staat zul je gewassen worden. Maar de tweede of derde dag kun je jezelf met een washandje en warm water al aardig redden.
De eerste ontlasting is tegelijk een opluchting: de darmen zijn flink door elkaar geschud, dus het is prettig te weten dat ze nog goed werken.!
De eerste dagen zul je merken dat de wond flink gevoelig is: lachen hoesten of niezen is dan zeer pijnlijk. Meestal krijg je een pijnstiller ingespoten. Maar naarmate de wond geneest, zal de pijn minder worden. Je kunt weer beter op je zij liggen, je voelt je meer mens, al moet je er niet raar van opkijken, als je af en toe moet huilen: dat is een normale reactie op iedere operatie, dus zeker op deze.
Na een paar dagen komt een analiste van het laboratorium bloed afnemen, om te kijken of je door de ingreep geen bloedarmoede hebt, of dat er andere zaken niet in orde zijn. Dit gebeurt bij iedereen uit voorzorg!
Op de laatste dag, meestal de tiende na de ingreep, wordt de hechtingsdraad verwijderd. Kiezen op elkaar! Het duurt maar even, en het is meer een vervelend trekkend gevoel, dan dat het echt pijn doet, maar je zult blij zijn dat het achter de rug is, en verbaasd staan over hoe de wond er na tien dagen al uitziet. Toch heeft de wond binnen in je lijf veel tijd nodig om te genezen, dus is het van belang daar ook thuis rust voor te nemen.
Hechtingsdraad
Iedere dag is de behandelend arts bij je geweest om te kijken hoe het met je gaat. Hij bespreekt alles met je. Zijn je eierstokken ook weggehaald, dan kan er sprake zijn van een hormoonbehandeling. Soms zijn zulke zaken te intiem om ze op de zaal te bespreken. Vraag gerust of dat onder vier ogen kan, in een aparte ruimte.
Het zal nog een tijd duren voor je weer de oude bent. Het zou een goed idee zijn te overwegen, of een gezinshulp thuis je taak zou kunnen verlichten, want vooral de eerste weken ben je tot weinig in staat.
Colofon:
Deze foto’s werden gemaakt in het Lucasziekenhuis te Winschoten
Foto’s en tekst: Marlies Bosch
Foto’s operatie: Vera Vennik
Gynaecoloog: Dr. Piet van Drooge
Met dank aan het operatie team, dat medewerking verleende aan het maken van foto’s tijdens mijn operatie.